Voor een zwangerschap moeten een eicel en een zaadcel samenkomen. De eicel wordt slechts één keer per cyclus door de eierstok vrijgegeven. Ze kan niet eens één dag bevrucht worden. De zaadcellen kunnen meerdere dagen rond de eisprong in het lichaam van de vrouw overleven. In die periode veranderen de lichaamstemperatuur, het cervixslijm en de baarmoedermond heel duidelijk.Deze lichaamstekens kun je als vrouw dagelijks observeren, op een cycluskaart noteren en interpreteren volgens eenvoudig te begrijpen regels. Zo kun je de gemeenschappelijk vruchtbare fase bepalen en een zwangerschap nastreven of vermijden.

Temperatuur

Als je het verloop van je lichaamstemperatuur, de zogenaamde basale ochtendtemperatuur, volgt, zul je vaststellen dat er twee temperatuurniveaus zijn. Vóór de eisprong ligt de temperatuur wat lager, rond de eisprong stijgt ze merkbaar. Zo kun je de onvruchtbare periode na de eisprong met zekerheid vastleggen.

Cervixslijm

Klieren in de baarmoederhals (cervix) vormen in de loop van de cyclus slijm van verschillende kwaliteit en in verschillende hoeveelheden. Over het algemeen zul je enkele dagen na de menstruatie voor het eerst slijm waarnemen.

Aanvankelijk zal het taai en dik zijn, wat kleverig, romig en vaak wit. Hoe dichter de eisprong nadert, hoe vloeibaarder het cervixslijm wordt en ook hoe helderder, haast als eiwit. Dan heeft het de kwaliteit waardoor de zaadcellen kunnen doordringen en naar de eicel opzwemmen maar ook enkele dagen in de baarmoeder kunnen overleven en op de eisprong te wachten.

Na de eisprong wordt het cervixslijm weer dikker, sluit de baarmoedermond met een prop af en wordt het ondoordringbaar voor de zaadcellen.

Wanneer in de vruchtbare fase rijkelijk slijm van de schedewand afvloeit, ontstaat in het schedegebied een vochtig of nat gevoel. Bij het afdeppen van de schede zie je de kwaliteit van het slijm, of het dik of vloeibaar is en welke kleur het heeft, gelig of wit.

Baarmoedermond/cervix

En nog aan een ander lichaamsteken kan je de verandering van je vruchtbaarheid herkennen: aan de verandering van de cervix. Deze eindigt kogelvormig in de schede. In de loop van haar cyclus kun je door regelmatig tasten meestal duidelijk vaststellen hoe de ligging en stevigheid van de cervix en de opening veranderen. Deze zelfobservatie is niet onontbeerlijk, maar kan soms – zoals in de overgangsjaren of na een bevalling – een bijkomende hulp bieden.

De combinatie van de waarneming van symptomen (cervixslijm of baarmoedermond en lichaamstemperatuur) plaatst Sensiplan ook onder de symptothermale methodes.